You may have to Search all our reviewed books and magazines, click the sign up button below to create a free account.
This book traces a genealogy of political dandyism in literature. Dandies abstain from worldly affairs, and politics in particular. As an enigmatic figure, or a being of great eccentricity, it was the dandy that haunted the literary and cultural imagination of the nineteenth century. In fact, the dandy is often seen as a quintessential nineteenth-century figure. It was surprising, then, when at the beginning of the twenty-first century this figure returned from the past to an unexpected place: the very heart of European politics. Various so-called populist leaders were seen as political dandies. But how could that figure that was once known for its aversion towards politics all of a sudden become the protagonist of a new political paradigm? Or was the dandy perhaps always already part of a political imagination? This study charts the emergence of this political paradigm. From the dandy’s first appearance to his latest resurrection, from Charles Baudelaire to Jean-François Lyotard, from dandy-insects to a dandy-Christ, this book follows his various guises and disguises.
This book demonstrates how authors performing the role of a public intellectual discuss ideas and opinions regarding society while using literary strategies and devices in and beyond the text. Their assumed persona thereby reads the world as a book - interpreting it and offering alternative scenarios for understanding it.
Participatory art practices allow members of an audience to actively contribute to the creation of art. Annemarie Kok provides a detailed analysis and explanation of the use of participatory strategies in art in the so-called ›long sixties‹ (starting around 1958 and ending around 1974) in Western Europe. Drawing on extensive archival materials and with the help of the toolbox of the actor-network theory, she maps out the various actors of three case studies of participatory projects by John Dugger and David Medalla, Piotr Kowalski, and telewissen, all of which were part of documenta 5 (Kassel, 1972).
On 20 May 1961 Foucault defended his two doctoral theses; on 2 December 1970 he gave his inaugural lecture at the Collège de France. Between these dates, he published four books, travelled widely, and wrote extensively on literature, the visual arts, linguistics, and philosophy. He taught both psychology and philosophy, beginning his explorations of the question of sexuality. Weaving together analyses of published and unpublished material, this is a comprehensive study of this crucial period. As well as Foucault's major texts, it discusses his travels to Brazil, Japan, and the USA, his time in Tunisia, and his editorial work for Critique and the complete works of Nietzsche and Bataille. It ...
Legend, saga, myth, riddle, saying, case, memorabile, fairy tale, joke: Andr Jolles understands each of these nine "simple forms" as the reflection in language of a distinct mode of human engagement with the world and thus as a basic structuring principle of literary narrative. Published in German in 1929 and long recognized as a classic of genre theory, Simple Forms is the first English translation of a significant precursor to structuralist and narratological approaches to literature. Like Vladimir Propp's Morphology of the Folktale, with which it is often compared, Jolles's work is not only foundational for the later development of genre theory but is of continuing relevance today. A major influence on literary genre studies since its publication, Simple Forms is finally available in English.
Literaire schrijvers beïnvloedden in de twintigste eeuw de publieke opinie, veroorzaakten oproer en putten daarbij uit hun persoonlijke levens. Veel schrijvers ontwikkelden zich tot publieke figuren die regelmatig te vinden waren in de media en daardoor een grote maatschappelijke impact hadden. Zodra schrijverschap een publieke aangelegenheid wordt, verandert de mens langzaam maar zeker in een mythe. In hun werk en in hun optredens geven schrijvers vorm aan vaak tot de verbeelding sprekende verhalen over hun schrijverschap. Voor die verhalen zijn verschillende veelvoorkomende schrijverstypes voorhanden, zoals de antiburger, de Grote Schrijver of de literaire beroemdheid. In elk hoofdstuk va...
Meervoudig bekroond schrijver en dichter Rijneveld onderzoekt wat het betekent om te wonen. In taal die naar adem hapt en het zweet van het voorhoofd veegt, staat zijn derde dichtbundel als een huis. Met zijn nieuwe dichtbundel ‘Komijnsplitsers’ zet Lucas Rijneveld opnieuw een grote stap in zijn dichterschap. In acht afdelingen onderzoekt Rijneveld wat het betekent om te wonen: in een huis, in jezelf en in verhoudingen tot anderen. Wie of wat heb je nodig om een compleet mens te zijn? In een van de gedichten wordt verhaald over het verlangen één ruimte te zijn; iemand zoekt een brandtrap uit deze dag, trekt in plaats van een grijs vest een jongen aan. De vrees om iemand te worden die de ander niet kan hebben – ‘om de verkeerde mens om je beenderen te vormen’ – vormt het grootste gevaar voor het maar al te herkenbare en hoopvolle verlangen naar groei. In een taal die naar adem hapt en het zweet van het voorhoofd veegt, staat ‘Komijnsplitsers’ als een huis. In 2020 won Lucas Rijneveld de International Booker Prize voor ‘De avond is ongemak’.
Een urgente zoektocht naar de kunst van het weten Hoe weet je dat ik niet lieg? Er wordt vaak gezegd dat waarheid er in deze tijd niet meer toe doet, dat feiten hebben plaatsgemaakt voor meningen. Maar hoe bepaal je eigenlijk wat echt waar is? Wat is ervoor nodig om van gedachten te veranderen? En wat als het zinnetje ‘dat is jouw waarheid’ niet het eind van de discussie is, maar het begin van een gesprek? Waar is een persoonlijke zoektocht naar de kunst van het (nog niet) weten, langs de poreuze grenzen tussen waarheid, waarneming en verbeelding. De duizelingwekkende reis voert langs wetenschappers en mediums, dichters en oplichters, kunstenaars en leugenaars. Werkelijkheid blijkt altijd ook een kwestie van vertrouwen. Hoe blijf je zoeken naar zachtheid terwijl de wereld verhardt? En als geen enkele wereldkaart helemaal klopt, hoe vind je dan de weg?
De bundel De 100 beste gedichten is dit jaar samengesteld door neerlandica en literatuurwetenschapper Maaike Meijer, juryvoorzitter van de VSB Poëzieprijs 2018, en letterkundige en literair vertaler Anikó Daróczi. De VSB Poëzieprijs bekroont de beste dichtbundel van het afgelopen jaar. ‘Als we konden leven als dichters zou de poëzie misschien niet nodig zijn. Maar niet iedereen is dichter. De bemiddeling van de poëzie is nodig om steeds opnieuw te kijken. Daartoe moet de poëzie altijd weer worden vernieuwd, opgeschud, ontdaan van haar regels en routines om haar functie van “nieuwe ogen inzetten” te kunnen behouden. En dat is precies wat ook deze generatie dichters weer blijkt te doen,’ aldus het juryrapport. Naast poëzie van de genomineerden – Joost Baars, Charlotte Van den Broeck, Marije Langelaar, Tonnus Oosterhoff en Mieke van Zonneveld – zijn in deze bundel ook gedichten opgenomen van onder anderen Armando, Frans Kuipers, Joke van Leeuwen, Cees Nooteboom, Ester Naomi Perquin en Ilse Starkenburg. Zoals elk jaar komt deze uitgave tot stand door nauwe samenwerking tussen Uitgeverij De Arbeiderspers en de Stichting VSB Poëzieprijs.
Dit is geen inleiding op het werk en het leven van Willem Frederik Hermans. In de plaats daarvan waagde literatuurwetenschapper Daan Rutten zich aan de ontcijfering van misschien wel het grootste raadsel in Hermans' schrijverschap: zijn literaire engagement. Hoe kwam deze cynische modernist, die vond dat literatuur niet meer mocht zijn dan een amorele 'persoonlijke mythologie', tot een ethisch gemotiveerde cultuur- en maatschappijkritiek? Om dit mysterie op te lossen zonder onrecht te doen aan de modernistische paradoxen in Hermans' oeuvre, destilleerde de auteur een fascinerende culturele spelfilosofie uit het freudiaanse en post-freudiaanse denken (Jacques Lacan en Slavoj Zizek). De lezing voert van Hermans' biografie en essayistiek naar zijn meest surreële verhalen uit Paranoia, politiek en ideologiekritiek in Ik heb altijd gelijk, collaboratie en verraad van Christiaan ('King Kong') Lindemans en Friedrich Weinreb, en de rol van natuurwetenschap en fotografie in Nooit meer slapen en 'De blinde fotograaf'.