You may have to Search all our reviewed books and magazines, click the sign up button below to create a free account.
Onderzoek naar de identiteit van het R.K. maandblad (1925-1941)
Case studies upon the use of concepts like feminization and masculinization in relation to christianity. Since the 1970s the feminization thesis has become a powerful trope in the rewriting of the social history of Christendom. However, this 'thesis' has triggered some vehement debates, given that men have continued to dominate the churches, and the churches themselves have reacted to the association of religion and femininity, often formulated by their critics, by explicitly focusing their appeal to men. In this book the authors critically reflect upon the use of concepts like feminization and masculinization in relation to Christianity.
During the 1920's and 1930's many European modernist artists and intellectuals were seeking a primordial finality in Catholicism. In order to distil the eternal from the transitory, they became fascinated by a thought frame promoted by the French philosopher Jacques Maritain: neo-Thomism, a revival of the study of the principles and methodology of the thirteenth-century theologian "Chomas Aquinas.
Protestant Periodicals in Transition: From the Twentieth Century to the Digital Age demarcates the field of religious periodical studies by offering a range of historical and contemporary case studies from different Protestant traditions drawn from various regions of the world. Taking religion, periodicals, and their cultures seriously, this volume focuses not only on content but on the people, processes, networks, technologies, and economics involved in periodical publishing. Case studies explore the role of the Protestant magazine in defining, policing, and extending the boundaries of religious communities, of engaging with and influencing the surrounding society through political activism and lifestyle advice, and adapting to and sometimes spearheading technological changes to keep relevant in changing times.
The Caribbean imagination as framed within a Dutch historical setting has deep Portuguese-African roots. The Seven Provinces were the first European power, in the first half of the 17th century, to challenge the Iberian countries directly for a share in the slave trade. This book analyzes the philosophy underlying this transoceanic link, when contacts with Africa started to be developed. The ambiguous morality of the `air of liberty? governing the Afro-Portuguese past had its impact on the creole cultures (white, black, Jewish) of the Dutch territories of Suriname and Curacao. Although this influence is gradually disappearing, it is astonishing to witness the engagement with which writers an...
One of the aims of the book is to shed more light on the notion Neue Sachlichkeit in its appearance in a variety of fields as painting, architecture, music, photography and literature, in order to get a clearer idea of its scope. Several contributions will do so by analysing the heterogeneity in the use of the term concerning its function in the fight for recognition in the art-fields around 1930 - in other words, Neue Sachlichkeit will be analysed as a positioning strategy. Especially its participation in the broader discourse on modernity, as well as its international and intermedial dimension will be highlighted, often using the historical avant-garde as point of reference. From this perspective, the present volume wants to be read as a plea for a differentiated description of the many shared aspects and some differences between the avant-garde and Neue Sachlichkeit.
None
Analyse van de sociaal-psychologische en maatschappelijke factoren die bekende personen uit de kunst, politiek en wetenschap ertoe brachten zich tot het katholieke geloof te bekeren.
Dit boek omvat globaal 750 jaar Joodse geschiedenis van een gebied waar door de eeuwen heen maar weinig Joden geleefd hebben. In de late middeleeuwen zijn dat kleine groepen, soms bestaande uit hooguit enkele individuen. Later, in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, is de omvang van de Joodse gemeente aanzienlijker, maar nooit meer dan een honderdvijftigtal. Altijd leefden zij omringd door een vrijwel uitsluitend katholieke omgeving. Hoe reageerden beide bevolkingsgroepen op elkaar en welke ontwikkeling zat er in hun onderlinge relaties? Wie bepaalde uiteindelijk de teneur van de verhoudingen? De katholieke kerk of de plaatselijke of regionale overheid? Hoe bedreigend kon de integratie van kerk en samenleving zijn voor de kleine minderheid? Welke rol speelden de katholieke kerk en haar gelovigen tijdens de cruciale jaren van het Interbellum en de Shoah? Waarom zijn er zulke forse verschillen in overlevingskansen tussen de diverse Joodse vestigingen? En waarom is van alle vernielde Joodse gebedshuizen in Limburg na de oorlog alleen in Roermond een nieuwe synagoge gebouwd en – zij het als monument – in stand gebleven?
De correspondentie tussen Hendrik de Vries (1896-1989) enerzijds en H. Marsman (1899-1940), Roel Houwink (1899-1987) en Arthur Müller-Lehning (1899-2000) anderzijds verschaft inzicht in de curieuze poëticale opvattingen van De Vries en documenteert, naast veel meer, de fascinerende totstandkoming, met hulp van Marsman, van zijn verzamelbundel Nergal (1937). Aan het begin van de grotendeels eenzijdig bewaard gebleven correspondentie levert De Vries gedetailleerd commentaar op Marsmans poëzie en analyseert hij de novellen en kritische oordelen van Houwink. In de brieven schemeren bovendien de perikelen rond de breuk binnen het tijdschrift Het Getij door, waardoor deze een belangrijke bron zijn voor de geschiedschrijving van dit blad. De Vries vond het van belang 'dat kunstenaars elkaar als zoodanig en niet te veel als mensch leeren kennen'. Over en weer werd de correspondentie dan ook vooral benut als vehikel om ideeën te spuien en werk te verspreiden.