You may have to Search all our reviewed books and magazines, click the sign up button below to create a free account.
A unique work of international reference with more than 300 individual articles on the most important authors, this resource tells the fascinating story of the development of the literature from its humble beginnings in 1887 to its worldwide use in every literary genre today.
Includes entries for maps and atlases.
Jesseka Batteau offers here an in-depth study of the work and performances of the writers Gerard Reve, Jan Wolkers and Maarten ’t Hart as iconic mediators of post-religious memory in the Netherlands.
Op 8 mei 2008 stierf Willem Brakman, 86 jaar oud en auteur van een indrukwekkend oeuvre. Hij publiceerde meer dan 40 romans, 6 verhalenbundels en 3 verzamelingen essays. Hij werd bekroond met de P.C. Hooftprijs 1981 en gold als een van de meest vernieuwende en virtuoze auteurs van zijn generatie. Veel over zijn werk moet nog gezegd worden. Het binnenste buiten werpt een nieuw licht op het werk en het leven van Willem Brakman. Een tiental specialisten buigt zich over het begin van Brakmans literaire carrière, zijn autobiografische blik, zijn spel met de romanruimte, zijn humor en parodieën. Naast Brakmans Den Haag verkent de lezer hier zijn ideologiekritiek en zijn verbeeldige taalhandelingen. Zelfs over de paus en porno biedt Het binnenste buiten nieuwe inzichten. Bovendien is er een interview met de auteur en wordt voor het eerst een deel van zijn onvoltooide laatste roman gepubliceerd. Ook de talrijke illustraties en fragmenten van manuscripten zorgen er voor dat de binnenwereld van Brakman in al zijn facetten naar buiten gebracht wordt. -- Provided by publisher.
Kort na haar terugkomst in Nederland als politiek vluchtelinge voor Soekarno's bewind typeert Beb Vuijk (1905-1991) haar leven als: "Avontuurlijker, bewogener en opwindender dan van vele andere vrouwen, niet in de eerste plaats door de uiterlijke omstandigheden en gebeurtenissen, maar meer nog door de wijze hoe ik daarop reageerde: fel, hevig en totalitair omdat ik schrijfster ben, en sterk en snel bewogen". Deze biografie volgt nauwgezet en op de voet het boeiende leven van de op latere leeftijd vooral ook als kookboekenauteur bekend geworden schrijfster en hoe dit leven zijn neerslag vindt in haar literaire en journalistieke werk.
'Er is een kloof tussen u en de wereld', constateert de psycholoog. 'Die kloof moet u trachten te dichten door opnieuw een dagboek te gaan schrijven - vooral over de gewoonste, meest alledaagse dingen in uw leven.' Met dat 'meest alledaagse' heeft Margaretha Ferguson vlak na de oorlog inderdaad de grootste moeite zoals ook beschreven wordt in de autobiografische roman Chaos (Nijgh & Van Ditmar, 1983). Ze is pas bevrijd uit een Japans interneringskamp en wordt geconfronteerd met het totaal andere leven van een Hollands huishouden. Ze volgt het advies van de psycholoog op en zo ontstaat een uitgebreid dagboek. De geselecteerde fragmenten uit de jaren 1948 tot en met 1984 laten, dwars door de spontane toon heen, zich geleidelijk ontwikkelende thema's zien: de aanvankelIjk zeer moeizame aanpassing aan de omgeving, in Utrecht, Belawan en in Den Haag; het groeiend bewustzijn omtrent de inwerking van de oorlog; het schrijven dat, vooral na het debuut in 1959, een steeds grotere rot gaat spelen.
None
Harry Mulisch werd zijn leven lang beticht van arrogantie. Nu deed de auteur ogenschijnlijk weinig moeite om het imago dat aan hem kleefde bij te sturen, getuige een kenmerkende uitspraak als "Ik ben een groot schrijver, daar helpt geen moedertjelief aan". Volgens Mulisch was dit echter ?zelfironie?. In 'De ijdele façade' onderzoekt Marc van Zoggel het mechaniek van de zelfvergroting en de dynamiek van de ironie in het oeuvre van Mulisch. Hij gaat op zoek naar de literaire traditie waarin Mulisch? schrijversfiguur valt te situeren en beschrijft de ontwikkeling van de ironieopvatting van de auteur. Dit leidt tot nieuwe interpretaties van de novellen 'De pupil' (1987) en 'Het beeld en de klok' (1989) en de romans 'De ontdekking van de hemel' (1992) en 'Siegfried' (2001), vier werken waarin Mulisch hoog spel speelde door de zelfvergroting en zelfironie tot inzet van zijn scheppende werk te maken.0.