You may have to Search all our reviewed books and magazines, click the sign up button below to create a free account.
None
Virtus is een onafhankelijk en multidisciplinair peer reviewed jaarboek met bijdragen op het gebied van de adelsgeschiedenis.
"Adel en heraldiek zijn vanaf de verschijning van de eerste wapens nauw met elkaar verbonden. De heraldische vormentaal werd al snel geadopteerd door burgers en steden, maar in de beleving van velen hebben wapens nog altijd een adellijk karakter. Voor edelen was de heraldiek het middel bij uitstek om hun identiteit te uiten. In de vroege tijd is het een van de weinige bronnen die inzicht bieden in het adellijke zelfbeeld. In deze bundel wordt voor het eerst in Nederland aandacht besteed aan de vele facetten van de symbiose van adel en heraldiek door de eeuwen heen."--Provided by publisher.
Dit meertalige tijdschrift is een forum voor wetenschappelijke artikelen over onderzoek naar de geschiedenis van adel en patriciaat en verwante onderzoeksgebieden zoals genealogie, heraldiek en kastelen. De artikelen kennen verschillende invalshoeken: politiek, sociaaleconomisch, gender, identiteit en materiële cultuur. Jaargang 27 (2020) heeft artikelen van Michiel Purmer, Joris van Son, Jakub Rogulski, Elizaneth den Hartog, Suzan van Dijk en Simone Nieuwenbroek, en kortere bijdragen van andere auteurs.
Johan Huizinga schreef eens dat het verlangen van stedelingen naar ‘de behaaglijke rust van een blij buitenleven’ onze Gouden Eeuw kenmerkte. Aan het einde van deze periode zag hij dat verlangen verwerkelijkt in de aanleg van talloze buitenplaatsen in met name het Hollandse landschap. Maar ook elders in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden groeide en bloeide de buitenplaatscultuur. Dit fraai geïllustreerde boek beschrijft het ontstaan en de ontwikkeling van dit verschijnsel en de invloed die Holland had op de andere gewesten wat betreft bouwstijl en tuinaanleg. Buitenplaatsen in de Gouden Eeuw laat niet alleen zien dat er een grote verscheidenheid was in woon- en recreatiecultuur, maar ook hoe belangrijk in dit verband de bovengewestelijke contacten waren tussen bestuurlijke en economische elites van de Republiek.
Het Koninkrijk der Nederlanden gaat door voor een bij uitstek burgerlijke natie. Verrassend genoeg blijkt uit dit boek dat aristocratische families hier tussen 1848 en 1914 qua macht, welstand en aanzien waren oververtegenwoordigd in zowel de regering en het parlement als onder de hoogste belastingbetalers. Zelfs nadat de liberale grondwet van Thorbecke in 1848 hun standsprivileges volledig terzijde had geschoven, bleven zij aan de top van de samenleving staan. Jaap Moes beschrijft de politieke, economische en sociaal-culturele strategieën die adellijke en oude patricische families gebruikten om zich aan te passen aan zowel de ingrijpende veranderingen van de politieke cultuur en de agrarische economie als aan de toenemende verstedelijking. Zo hielden zij tot in de twintigste eeuw stand als een exclusieve sociale elite. De bijgevoegde cd-rom bevat de namen van de belangrijkste personen en families en de kerncijfers waarop deze studie is gebaseerd.
Liber amicorum ter gelegenheid van het afscheid van prof. dr. Yme Kuiper als bijzonder hoogleraar Historische Buitenplaatsen en landgoederen.
Dit jaar een themabundel, en wel over Overijsselaars die buiten de langsgrenzen naam hebben weten te maken. De bundel handelt over de carriere van een tweetal schilders, een diplomaat, van mannen die naar Indië of Amerika zijn vertrokken om daar hun fortuin te zoeken en daar ook hebben gevonden, een art-nouveau-architect die in Frankrijk furore wist te maken, verder over een missionaris die in de Verenigde Staten indianen wenste te bekeren en een diplomate die haar comfortable baan opgaf om onder de armen te gaan werken. Allen hebben hun sporen in de geschiedenis achtergelaten. Bij de een zijn de afdrukken nog steeds goed te zien, maar bij anderen zijn ze al aan het vervagen. In deze bundel willen wij hen aan de vergetelheid onttrekken door de verdiensten van deze Overijsselaars weer voor het voetlicht te brengen.
In meer dan honderd boeken die vanaf eind zestiende tot eind negentiende eeuw zijn verschenen, worden reizen door Overijssel beschreven. Sommige auteurs waren op doorreis, andere beschrijven uitgebreid steden en grote delen van de provincie. Uit deze verhalen blijkt dat er, met name in de negentiende eeuw, niet alleen belangstelling is voor steden met mooie monumenten of vervuilde buurten, maar ook voor de industriële ontwikkeling en het onderwijs. Naast de drie grote steden, Deventer, Zwolle en Kampen, worden de reisroutes beschreven. Overijssel bestond in het verleden namelijk voor een groot deel uit moerassige streken en grote heidegebieden. Slechts via een paar wegen kon men naar andere delen van de provincie reizen.