You may have to Search all our reviewed books and magazines, click the sign up button below to create a free account.
None
None
Summary: Deze publicatie onderzoekt voor het eerst de interactie tussen dergelijke vorstenfeesten en literatuur binnen een breed geografisch en tijdskader. Speciale aandacht gaat uit naar de kamers van retorica, die zich bezighielden met het schrijven en opvoeren van teksten en nauw betrokken waren bij het organiseren van vorstenfeesten. Hun stempel op deze vieringen blijkt groter en meer divers te zijn geweest dan tot op heden werd aangenomen. "Voor vorst en stad" beweegt zich op het snijvlak van politieke, literatuur- en cultuurgeschiedenis. Het toont aan hoe nauw literatuur en politiek in de vroegmoderne Nederlandse steden met elkaar verweven waren.
De negentiende eeuw was de eeuw van de neostijlen, de historiserende of eclectische gebouwen die op het eerste gezicht een aberratie lijken: Disney-achtige sprookjeskastelen, landhuizen als afschrikwekkende burchten, stadswoningen met trapgevels en fabrieken als romaanse kloosters. Geprezen in de negentiende eeuw werden ze in de twintigste eeuw verketterd en bestempeld als producten van een 'lelijke tijd'. Ze vielen buiten het gezichtsveld van de monumentenzorg. Dat negatieve beeld stoelt echter op een misvatting. Deze publicatie wil de eigenheid van de negentiende eeuw en van haar architectuur onder de aandacht brengen. De 'lelijke tijd' blijkt immers verrassend creatief en modern, met een ...
Toen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in 1815 werden samengevoegd tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, probeerde koning Willem I om nationale eenheid te creëren. Ook in de kunst. Het Noorden en het Zuiden hadden echter verschillende artistieke tradities en schilders opereerden veelal op lokaal niveau. Anna Rademakers beschrijft de artistieke ontwikkelingen in de handelssteden Amsterdam en Antwerpen en de hofsteden Brussel en Den Haag. Zij onderzoekt de verschillen in kunstopvattingen en de pogingen tot integratie en samenwerking op nationaal niveau. Ze laat ook zien hoe schilders omgingen met de Belgische Revolutie en de uiteindelijke scheiding van de twee landsdelen. Aan de hand van contemporaine bronnen zoals brieven, redevoeringen, krantenartikelen en de kunstwerken zelf, geeft Moederstad en vaderland een kleurrijk beeld van het culturele leven in de vroege negentiende eeuw en de mate waarin noties als nationale identiteit en nationaal besef daarin een rol speelden.
The subject of this monograph is the prolific mid-fifteenth-century Flemish book illuminator whom Friedrich Winkler first identified and named in 1915 after a richly decorated copy of the statutes and privileges of Ghent and Flanders made for Philip the Good, duke of Burgungy (Vienna, Ost. National-bibl., Cod.2583). While no fewer than 15 codices and cuttings have been ascribed to the painter in the 80 years since Winkler's pioneering essay, there has been no published effort to date to order, analyze, and evaluate the work of the Ghent Privileges Master in the larger context of the history and arts of the Burgundian Netherlands. The monograph's essay is divided into five chapters. The first...