You may have to Search all our reviewed books and magazines, click the sign up button below to create a free account.
In ‘Moord ende doodslag’ reconstrueert Kees Nieuwenhuijsen bijna veertig moorden op bekende en minder bekende personen uit de Middeleeuwen. Hoe ging hun verhaal de geschiedenis in? ‘Moord ende doodslag’ van Kees Niewenhuijsen gaat over geruchtmakende zaken in de Middeleeuwen, en de geschiedvervalsing die daarop soms volgde. De middeleeuwse kronieken staan vol met fantastische beschrijvingen over hoe koningen, bisschoppen en graven aan hun eind kwamen. Veelal stierven ze een gewelddadige dood door toedoen van iemand anders. Maar wat is feit en wat is fictie? In ‘Moord ende doodslag’ reconstrueert auteur Kees Nieuwenhuijsen bijna veertig zaken uit de middeleeuwse geschiedenis van Nederland. Hij gaat terug naar de originele geschriften, en vergelijkt deze met latere verslaggeving, historische feiten en andere bronnen. Hij beoordeelt of er sprake is van geschiedvervalsing, en of die vervalsing bewust is gefabriceerd om politieke of religieuze redenen of is ontstaan doordat kroniekschrijvers hun fantasie de vrije loop lieten. Ook belicht hij hoe de begrippen ‘moord’ en ‘doodslag’ in de Middeleeuwen een andere lading hadden dan nu.
Aan de bouw van het Paviljoen Von Wied aan het strand van Scheveningen (1827) ging de Leidse aannemer Theo Molkenboer bijna failliet. Toch wist hij zich vervolgens te ontwikkelen tot een vooraanstaand architect die met name talrijke katholieke kerken heeft ontworpen. Zijn oeuvre omvat ook winkels van Sinkel, fabrieken, seminaries, hofjes, kloosters, gestichten, een schoolgebouw en een herensociëteit. Karakteristiek voor zijn gebouwen was de grote rol van de stukadoor. Zo waren zijn kerken niet in steen overkapt maar voorzien van lichte gewelven, gemaakt uit latwerk en gips. Molkenboer is dan ook een prominent vertegenwoordiger van de stukadoorsarchitectuur die bloeide in de eerste helft van...
The Low Countries are famous for their radically changing landscape over the last 1,000 years. Like the landscape, the linguistic situation has also undergone major changes. In Holland, an early form of Frisian was spoken until, very roughly, 1100, and in parts of North Holland it disappeared even later. The hunt for traces of Frisian or Ingvaeonic in the dialects of the western Low Countries has been going on for around 150 years, but a synthesis of the available evidence has never appeared. The main aim of this book is to fill that gap. It follows the lead of many recent studies on the nature and effects of language contact situations in the past. The topic is approached from two different angles: Dutch dialectology, in all its geographic and diachronic variation, and comparative Germanic linguistics. In the end, the minute details and the bigger picture merge into one possible account of the early and high medieval processes that determined the make-up of western Dutch.
None
Overzicht van de mogelijkheden tot verweer die de belastingplichtige heeft bij problemen met de belastingdienst.