You may have to Search all our reviewed books and magazines, click the sign up button below to create a free account.
This book explains how the success of attempts to expand the boundaries of the postwar welfare state in the Netherlands and the United Kingdom depended on organized labor's willingness to support redistribution of risk and income among different groups of workers. By illuminating and explaining differences within and between labor union movements, it traces the historical origins of 'inclusive' and 'dual' welfare systems. In doing so, the book shows that labor unions can either have a profoundly conservative impact on the welfare state or act as an impelling force for progressive welfare reform. Based on an extensive range of archive material, this book explores the institutional foundations of social solidarity.
None
None
"Bij het thema 'religie en wetenschap' denken veel mensen aan een geschiedenis van conflicten. Toch is bij nadere beschouwing de verhouding tussen geloof en wetenschap in het verleden niet zo gemakkelijk op één noemer te brengen. In de periode 1880-1940, die in dit boek centraal staat, ontbrak het zeker niet aan conflictstof, maar tegelijk was er een sterk verlangen naar synthese van religie en wetenschap. Eind negentiende-eeuw stelden Nederlandse gereformeerden en rooms-katholieken zich steeds positiever op tegenover de moderniteit, inclusief de natuurwetenschap. Naast de bestaande 'liberale wetenschap' bepleitten zij het bestaansrecht van een 'christelijke wetenschap'. Onderbouwing en rechtvaardiging voor deze visie vonden zij in de ideologie van het neocalvinisme en het neothomisme. Gereformeerde en rooms-katholieke natuurwetenschappers moesten het ideaal in praktijk brengen. Ab Flipse beschrijft wat deze idealen precies inhielden, op welke punten ze botsten met de dominante 'liberale' visie en wat ervan terecht is gekomen."--Back cover.
Erstmals europaweit werden Transferprozesse der Reformation über die »Grenzen« des deutschen Sprachraums in die Nachbarbevölkerungen dargestellt. Nach einem gesamteuropäischen Überblick behandeln die Einzelbeiträge international renommierter Forscher zunächst die Entwicklungen im 16. Jahrhundert in den Kontakträumen zu Nachbarn des deutschen Sprachgebiets. Dabei beschreibt der Band die Verhältnisse – ausgehend vom Ostseeraum – in einem über West-, Süd- und Osteuropa reichenden geographischen Rahmen. Der Sammelband zeichnet nach, welche Strategien und Maßnahmen politischer und theologischer Förderung in Kontaktzonen dazu führten, dass bei ethnisch und politisch differierend...
Deze bundel bevat geschreven portretten van zestien Nederlandse theologen van verschillende pluimage en statuur. Enkelen namen zelfs afscheid van kerk en geloof. Wat het gemêleerde gezelschap bindt, is dat ze allen op eigen wijze, in woord en daad, wat aan de maatschappelijke problemen van hun tijd wilden doen. De schetsen brengen niet alleen hun boeiende levens in beeld, maar ook twee eeuwen protestantse maatschappelijke betrokkenheid.
De hoofdpersoon van deze biografie, de hervormde theoloog G.H. ter Schegget (1927-2001), had vanwege zijn loopbaan en zijn theologische en maatschappelijke opvattingen een veelbesproken leven. Zijn ervaringen als predikant met de armoede in Venezuela leidden tot een proefschrift waarin hij op bijbelse gronden pleitte voor revolutionaire veranderingen in denken en doen. Het riep verzet én bijval op. Na terugkeer in Nederland was Ter Schegget achtereenvolgens predikant in Berlijn en Varese, docent ethiek en filosofie aan een HBO-instelling in Driebergen en, als atheïst, verbonden aan de theologische faculteit van de Leidse universiteit, als kerkelijk hoogleraar ethiek. Hij was al vaker voorgedragen als hoogleraar, maar als gevolg van kerkelijke inmenging niet benoemd. Ter Schegget schreef een groot aantal boeken over maatschappelijke en bijbelse onderwerpen en was bij vele instanties en organisaties betrokken. Kenmerkend voor zijn optreden was zijn opvatting: er is altijd ook een andere kant.
De geboren Fries en gereformeerde boerenzoon Pieter Sjoerds Gerbrandy (1885-1961) was minister-president in de moeilijkste periode van de Nederlandse geschiedenis, van 1940 tot 1945. Als hoofd van het kabinet in ballingschap in Londen weigerde hij zich neer te leggen bij de gedachte dat Nederland verslagen zou zijn. In talloze toespraken voor Radio Oranje spoorde hij zijn landgenoten in bezet gebied aan moed te houden. Hij regeerde zonder parlement, maar mét koningin Wilhelmina, die door haar vernieuwingsdrift in conflict kwam met de koppige Gerbrandy. Het was niet gemakkelijk om met hem samen te werken: hij was een weinig tactvolle, tegendraadse figuur. Niettemin genoot hij grote populariteit; hij werd beschouwd als het icoon van de Tweede Wereldoorlog, zoals Churchill in Engeland. Zijn borstbeeld siert daarom tezamen met dat van Wilhelmina de ingang van het Tweede Kamergebouw als blijvende herinnering aan de oorlogsjaren.
Blinden en slechtzienden werden in twintigste-eeuws Nederland vooral benaderd als ontvangers van langdurige zorg en als afhankelijke mensen. Dat is opmerkelijk, want elders in Europa en in Amerika, zo blijkt uit disability history onderzoek, werd een handicap in toenemende mate beschouwd als iets dat gecompenseerd kon worden. Waarom bleef hier de bejegening in termen van zorg dan dominant, ook toen vanaf de jaren 1960 gesproken werd over de emancipatie van gehandicapten? De casus van het blindeninstituut Sonneheerdt te Ermelo maakt duidelijk, dat de staat de sociale zorg zo had georganiseerd dat maatschappelijke organisaties zich meer op zorgverlening richtten. Vanwege de toegenomen welvaart en professionalisering kreeg (re)integratie bovendien geen prioriteit. Dit veranderde pas vanaf de jaren 1980. De discussie is echter nog steeds gaande, waardoor Blind in een gidsland niet alleen een bijdrage levert aan het historische maar ook aan het actuele debat over onze verzorgingsstaat.